Een blad, zo stil, een zacht begin,
Doorwaait door licht, je dromen in.
De wereld wazig, cirkels klein,
Als fluistering van wat we zijn.
Het leven wiegt op tak en wind,
Zoals de tijd zijn weg wel vindt.
Een vlekje, een scheurtje, niets is fout,
De schoonheid zit hem juist in de eenvoud.